Hier volgt een extreem, maar een zeer onthullend incident: decennia geleden onderzochten ambtenaren van de volksgezondheid in India waarom sommige mensen in een dorp temidden van een cholera epidemie de ziekte niet kregen en anderen wel. Ze ontdekten dat de mensen die gezond bleven, normale hoeveelheden maagzuur hadden, terwijl de mensen die de ziekte ontwikkelden die meestal niet hadden.
Waarschijnlijk doodde het sterke maagzuur de cholerabacterie voordat die het hele spijsverteringskanaal kon ‘koloniseren’ en beschadigen.
De meeste bacteriën kunnen niet erg lang in een zeer zuur milieu overleven. Hoewel bacteriën in overvloed in de minder zure gebieden van het maagdarmkanaal voorkomen – de mond, slokdarm, dunne darm en in het bijzonder in de dikke darm (colon) – blijft de maag grotendeels steriel door zijn natuurlijke zuurgraad.
Naarmate de zuurbarrière begint af te breken (zoals kan gebeuren na gebruik van zuurremmers of door bepaalde, veel voorkomende ziekten), wordt de maag kwetsbaar door een bacteriële invasie van twee fronten. Ten eerste vinden bacteriën die normaal gesproken ‘vriendelijk’ zijn en rustig in de dunne darm leven (waar ze bij de vertering helpen) een meer alkalisch maagmilieu minder bedreigend. Ze kunnen naar de maag migreren, waar ze zich vermenigvuldigen en het eens verboden territorium koloniseren.
Tegelijkertijd komen gewone bacteriën voortdurend – en onvermijdelijk – het lichaam binnen via de neus en de mond. Gewoonlijk zouden ze snel doodgaan in de poel van maagzuur, maar wanneer er een tekort aan maagzuur is, blijven veel van deze micro-organismen leven om zich nog een dag voort te planten – en te infecteren.
De meeste bacteriën die op deze manier binnenkomen zijn relatief goedaardig. Ze kunnen bij sommige patiënten symptomen als diarree, constipatie en maagpijn veroorzaken. De verstoring is zelden ernstig. Maar sommige micro-organismen, zoals Salmonella, bepaalde extreem virulente stammen van E.coli en de Vibrio cholerae, die oorzaken wanneer een lage maagzuurspiegel hen toelaat om een voet aan de grond in de maag te krijgen.